SV | En de HEERE, uw God, Zelf zal hen uitstoten voor ulieder aangezicht, en Hij zal hen van voor ulieder aangezicht verdrijven; en gij zult hun land erfelijk bezitten, gelijk als de HEERE, uw God, tot u gesproken heeft. |
WLC | וַיהוָ֣ה אֱלֹֽהֵיכֶ֗ם ה֚וּא יֶהְדֳּפֵ֣ם מִפְּנֵיכֶ֔ם וְהֹורִ֥ישׁ אֹתָ֖ם מִלִּפְנֵיכֶ֑ם וִֽירִשְׁתֶּם֙ אֶת־אַרְצָ֔ם כַּאֲשֶׁ֥ר דִּבֶּ֛ר יְהוָ֥ה אֱלֹהֵיכֶ֖ם לָכֶֽם׃ |
Trans. | waJHWH ’ĕlōhêḵem hû’ yehədŏfēm mipənêḵem wəhwōrîš ’ōṯām millifənêḵem wîrišətem ’eṯ-’arəṣām ka’ăšer diber JHWH ’ĕlōhêḵem lāḵem: |
En de HEERE, uw God, Zelf zal hen uitstoten voor ulieder aangezicht, en Hij zal hen van voor ulieder aangezicht verdrijven; en gij zult hun land erfelijk bezitten, gelijk als de HEERE, uw God, tot u gesproken heeft.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En de HEERE, uw God, Zelf zal hen uitstoten voor ulieder aangezicht, en Hij zal hen van voor ulieder aangezicht verdrijven; en gij zult hun land erfelijk bezitten, gelijk als de HEERE, uw God, tot u gesproken heeft.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!